Gepubliceerd op 7 mei 2019
Amber Damen, ons bestuurslid is op 7 mei 2019 door Opleiden in Rotterdam voor de wereld van morgen geïnterviewd.
"Het studieplezier van hoogbegaafde studenten moet omhoog"
Ze vermoedt dat er minimaal een paar honderd studenten op Hogeschool Rotterdam zitten die hoogbegaafd zijn. Terwijl vaak juist de gedachte is: die zullen wel op de TU Delft ofzo rondlopen. Maar alleen al op de Pabo van de hogeschool vond Amber Damen vijftien hoogbegaafden voor haar onderzoek naar de opleidingsbehoefte van deze groep. Hoogbegaafden verdienen stuk voor stuk goede begeleiding, vindt de kerndocent van het Instituut voor Lerarenopleidingen. Het is dan ook haar missie van om het welzijn en studieplezier én -succes van deze groep te vergroten.
Hoe kwam je bij het onderwerp van het onderzoek?
“Ik ben zelf hoogbegaafd en ben altijd omringd door mensen die dat ook zijn. Op de middelbare school was ik een typische havist, dus docenten zagen mij ook zo. Ze hadden geen idee dat ik in het weekend schaakte en op een bepaald niveau muziek maakte. Ze hadden dus een beperkt beeld van mij. Daarom is het mijn doel op de lerarenopleiding om docenten mee te geven: ontdek wat die jongens en meiden buíten school doen. Misschien sporten ze op hoog niveau, zijn ze in de politiek actief, maken ze muziek, zijn ze met kunst bezig, noem maar op.”
Want dat zijn kenmerken van hoogbegaafdheid?
“Onder meer. Verder: behoefte aan autonomie, wat eigenlijk een mooi woord is voor knettereigenwijs. Heel erg gemotiveerd zijn in een beperkt aantal dingen. Op de Pabo heb je bijvoorbeeld veertig vakken, omdat je op de basisschool alle vakken moet kunnen geven. Van muziek tot rekenen, van drama tot Nederlands. We hebben studenten die bij een paar vakken super gemotiveerd zijn en bij andere vakken alleen maar een 5,5 binnen willen slepen, omdat dat nu eenmaal moet. Zij vallen qua cijfers dus niet op. Verder is leiderschap een kenmerk, net als faalangst en perfectionisme. Sociaal sterk onderlegd zijn. De potentie hebben om op hoog niveau te sporten of met kunst bezig te zijn. Een zeer sterk gevoel voor rechtvaardigheid en een grote maatschappelijke betrokkenheid.”
Is er veel schaamte onder hoogbegaafden?
“Het is vooral heel erg Nederlands dat anderen daar iets van vinden. Je kunt hier niet zeggen: ik ben bovengemiddeld intelligent. Dan vinden mensen je al snel arrogant, zij zitten niet te wachten op dat soort informatie. Op zich is dat niet zo erg, maar ik heb liever dat mensen een beter beeld krijgen van hoogbegaafden. Het zijn niet allemaal nerds met een brilletje die de hele bibliotheek ‘leeg lezen’ en betweterig en autistisch zijn. Zo worden ze vaak in een negatieve hoek weggezet, terwijl de grootste groep juist heel erg sociaal en sensitief is. Maar die worden vaak niet herkend als hoogbegaafd omdat ze niet opvallen. Het kan wel hun studievoortgang belemmeren, dus zou het fijn zijn als een docent wél bepaalde kenmerken herkent. Ook omdat hoogbegaafden soms niet van zichzelf weten dat ze hoogbegaafd zijn.”
Hoe kwam je aan vijftien hoogbegaafden op de Pabo? Dat klinkt als een hoog aantal.
“De Pabo is bij uitstek een opleiding waarvan niemand denkt: daar zitten veel hoogbegaafde studenten. Die zullen wel allemaal op de TU in Delft zitten ofzo. Maar hoogbegaafden die affiniteit met onderwijs hebben, kunnen hier natuurlijk uitstekend terecht. Ik heb bij de docenten de kenmerken geschetst en vervolgens gevraagd welke studenten volgens hen hoogbegaafd zouden kunnen zijn. Ik kreeg dertig namen door, waarvan ik er vijftien heb uitgekozen van wie ik vrijwel zeker wist dat ze hoogbegaafd zijn. Hen heb ik een enquête voorgelegd om te bepalen of zij overeenkomsten hebben met hoogbegaafdheid en om hun opleidingsbehoeften in kaart te brengen.”
Wat kwam daaruit naar voren?
“Ze willen minder aanwezigheidsplicht, zodat zelf meer mogen kiezen wanneer ze wat doen. Ook de keuze voor meer de breedte of juist de diepte ingaan op een bepaald vlak is belangrijk. Stel dat een student bij geschiedenis al heel veel over de Romeinen weet, dan kan het een goed idee zijn om de diepte in te duiken wat betreft de architectuur van de Romeinen, ik noem maar wat. In plaats van nog meer de breedte te behandelen. Of meer bezig te zijn met de didaktiek rond het onderwerp. De leerdoelen blijven hetzelfde, maar de inhoud van de stof kan verschillen. Sommigen willen hun studie versnellen of ernaast nog een andere studie volgen. Dus hebben ze iemand nodig die hen daarin helpt. Ook gaven de studenten aan dat ze écht pakkende lessen willen volgen, omdat ze zich vrij snel vervelen.”
Wat kun je met deze resultaten?
“Ten eerste geeft het aan dat er veel meer studenten hoogbegaafd zijn dan men denkt. Ik heb er vijftien geselecteerd, maar ik denk dat het er nog veel meer zijn. Hogeschoolbreed zijn het er misschien wel honderden. Ten tweede vertelt de uitslag van de enquête dat hoogbegaafde studenten daadwerkelijk problemen ondervinden tijdens hun studie. Zo kwam ik erachter dat sportieve hoogbegaafden aan Nederlandse kampioenschappen enzo meedoen. Dus moeten ze vaak trainen en schiet de studie er wel eens bij in. Dus zou het goed zijn als zij hierin extra worden begeleid. Op maat.”
Wat houdt op maat dan precies in?
Dat verschilt heel erg per geval. Elke hoogbegaafde is anders. De een wil minder lessen en zelf aan de slag. De ander wil opdrachten die een hoger denkniveau vereisen, zoals een ontwerpopdracht, of een extra opleiding doen. Weer een ander heeft alleen even aandacht nodig, en dan is het voor de rest van het studiejaar goed. Dat maakt het een lastige doelgroep. Eigenlijk vergt het één-op-één-begeleiding.
Is dat mogelijk?
Dat is wel het doel. Ik zou het heel fijn vinden als ik me één dag per week zou kunnen bezighouden met deze doelgroep, zoals collega’s die zich bijvoorbeeld richten op langstudeerders. Op basisscholen is er veel aandacht voor hoogbegaafdheid, op middelbare scholen een stuk minder en in het hoger onderwijs is het volledig nieuw. Als je als hoofdbegaafde een bachelor doet of op de universiteit zit, wil dat niet zeggen dat dat je top is. Zeker niet als je nooit hebt leren leren. Het doel van het landelijk netwerk is dat we op alle hogescholen en universiteiten mensen kunnen ‘neerzetten’ die meer van hoogbegaafdheid afweten. En dat docententeams meer kennis op dit gebied hebben en signalen kunnen herkennen. Hoogbegaafdheid moet beter op de kaart worden gezet in het hoger onderwijs. Ik vind het zonde dat er nu honderden studenten zijn die problematiek ondervinden die gelieerd kan zijn aan hun hoogbegaafdheid en dat zij niet goed worden begeleid. Ook zou het fijn zijn als zij gemakkelijker gelijkgestemden kunnen ontmoeten, zodat ze ervaringen kunnen delen en elkaar tips kunnen geven. Hierdoor kan hun studiesucces enorm groeien. Het gaat mij niet om hoge cijfers. Maar wel om hun welzijn, waardoor ze gemakkelijker hun diploma kunnen halen.